Zo lang mogelijk doorrijden op de rijstrook die gaat wegvallen;
Op ongeveer 300 meter voor de versmalling (vaak aangegeven met een bord) je rijsnelheid aanpassen aan de snelheid van de voertuigen op de aanliggende strook;
Voertuigen op de aanliggende strook maken vrijwillig ruimte om het invoegend voertuig tussen te laten;
Op circa 50 meter voor de versmalling zonder afremmen en verstoringen in de ontstane ruimte invoegen, zodat het invoegend voertuig en de achterligger de rit kunnen vervolgen.